Geen Bier
Ja, ga lekker reizen zeiden ze. Is goed voor je.
Even je zinnen verzetten en je perspectief verbreden en zo …
Reizen is zo leuk. Dat zeiden ze allemaal en ik geloofde het nog ook.
Ik had het nodig na de scheiding zeiden ze. Je zat zo onder de plak bij die kerel.
Pak maar even je vrijheid.
Ik lig hier zwetend in bed. Onder een laken wat ik gelukkig zelf nog mee heb kunnen nemen.
Maar het verkoelt niet. Mijn kleding is op. Ik ben de dagen kwijt.
Het eten is klote. Mijn darmen maken overuren. Mijn BH zit nu al te los. Als deze situatie niet verandert, heb ik zo dadelijk theezakjes als tieten. Door dit reisje ga ik er in ieder geval niet knapper op worden.
Ze zeiden dat reizen leuk is maar ik lig hier een warme kamer met allerlei snurkende mensen. Vannacht slapen we voor het eerst weer eens in een gebouw. Er staan zowaar bedden wat een meevaller is. Van een eigen kamer in een luxe hotel, naar een leerzame wandeling in de jungle naar deze shit situatie. Ik heb inmiddels geleerd om op allerlei plekken te slapen. Ooit was ik afhankelijk van slaappillen en moest ik in alle rust in een eigen kamer slapen. Dat is nu wel anders.
Mijn gezelschap heeft zich net als ik al een tijd niet meer gewassen. Elke dag lopen we uren door de jungle. Steeds dieper en dieper.
Alles plakt, alles stinkt en alles snurkt. Zou ik snurken?
Ik weet het eigenlijk niet.
De wanhoop is nabij. De moraal is laag. Bij iedereen.
Elke dag lopen we dieper de jungle in en dat maakt de kans op redding elke dag minder.
Onder dwang én met geweren op ons gericht, moeten we lopen. Het tempo was de eerste paar dagen hoog maar onze ontvoerders lijken ook moe te worden dus het wordt iets menselijker qua snelheid.
De rugzakken met “dat witte spul” zijn zwaar om te dragen maar ook dat went. We vallen af en worden ook sterker. Misschien is het eerder gewoon afgestompt. Ik weet het niet.
Ga reizen zeiden ze.
Dat is leuk en goed voor je.
Pff ik kan niet meer…
Ik draai me nog een keer om. Het bed kraakt en Sven die in het bed boven mij slaapt, kreunt.
Hij is mijn maatje. Hij doet iets bij defensie zoals hij zegt. Hij is “onze leider” zodat we minder lijden, zo omschrijf ik het. Hij houdt een helder hoofd en weet goed te anticiperen op gevaarlijke situaties.
We steunen elkaar in alles. Vanaf het eerste chaotisch moment, trekken we naar elkaar toe. Gelukkig heb ik een maatje in deze nachtmerrie. Ik zie anderen zich steeds meer terug trekken en als zombie alles ondergaan.
Wij houden het samen zo menselijk mogelijk. Zodra de menselijke verbinding verdwijnt, verdwijn je zelf ook. Mochten we ooit uit deze shit zooi komen, dan wil ik wel met hem trouwen. Als we weer in Nederland zijn, gaan we samen stroopwafels eten en friet bij de Febo halen zegt hij elke dag tegen mij. Ik zeg dan standaard “En bier drinken”.
Ik heb nooit bier gedronken want dat vind ik niet chique maar dat zeg ik maar niet.
Ik zie de zon opkomen door de gordijnen.
De vogels fluiten harder. Gelukkig waait het een beetje. Dat geeft wat zuurstof in de ruimte.
Heel in de verte hoor ik een brom. Ik kan het geluid niet thuis brengen.
Ik zucht diep en probeer me voor te bereiden op een lange dag waar weer alles van ons wordt gevraagd. Ik denk aan mijn eigen huis. Wat een fijn huis heb ik eigenlijk.
Mijn bed komt weer voorbij in mijn gedachten. Mijn koele en zachte bed.
Ik mis mijn leven. Ik stop met mijmeren want dan word ik alleen maar depri en blijf ik niet in het nu. De mindfulness cursus die ik ooit deed, komt nu wel van pas.
De brom wordt weer sterker. Het is een diepe brom met wat een stevige slag er in.
Ik hoor steeds meer mensen praten. Onze groep wordt langzaam wakker.
Iedereen hoort het lawaai. Sven is plotseling wakker en zegt “een helikopter”.
Hij springt uit het bed en zegt luid dat iedereen zijn spullen moet pakken en laag moet blijven zitten en bewegen. Steek ook niet met zijn allen je kop uit het raam want die wordt er af geschoten.
De groep is alert. Wat komt die helikopter doen? Is het goed of slecht volk?
Dan hoor ik in een keer in het Spaans dat de Amerikanen er aan komen.
Wat er daarna gebeurt, is niet meer te volgen. Ik zoek veiligheid bij Sven en samen zuchtten we de strijd uit. Het lawaai is overweldigend. Het Spaanse geschreeuw gaat door merg en been.
Om mij heen hoor ik mensen bidden en ik vraag me af waarom ik niet bid. Ik klamp me vast aan Sven. Hij laat het toe en we zijn stil.
Ergens lijkt alles in slow motion te gebeuren. Opeens staan daar allemaal Amerikaanse soldaten in de slaapzaal en we worden mee genomen. Ik kan alleen maar huilen en voel me slap worden. We zijn gered. Het blijken twee helikopters te zijn en we worden er in gegooid. In chaos bedenk ik me ook nog dat twee helikopters goed is want dat kan iedereen van onze groep mee.
De Amerikanen schreeuwen van alles tegen ons en elkaar. Ondertussen zetten ze ons niet al te zacht in de passagiers ruimtes. Ik zie onze ontvoerders neer vallen. Op hun kleding ontstaan rode vlekken.
Het geluid is oorverdovend en ik zak uitgeput onderuit.
Ik draai mijn hoofd naar links en Sven zit naast me. We blijven zwaar ademend elkaar aankijken.
Hij geeft een klein lachje en ik lach ook geloof ik. Ik voel wel dat mijn linker mondhoek omhoog gaat, rechts weet ik niet.
We stijgen op en de helikopter maakt een flinke zwiep door de jungle en vliegt daarna rechtdoor.
De Amerikanen delen vers water en kleine energierepen uit en zeggen geruststellend dat we veilig zijn. Iedereen ademt zwaar en kijkt elkaar aan. Niemand weet hoe lang we vermist zijn geweest.
Ik draai me naar Sven en zeg ik dat ik geen bier drink. Hij moet heel hard lachen en zegt dat hij niet anders had verwacht. Hij gaat rosé voor me kopen zegt hij terug.
Ik ben blij dat ik dat misverstand uit de lucht heb gehaald en val in slaap.
Met dit korte verhaal kwam ik op de zogenaamde Long List van de schrijfwedstrijd van Limnisa.
Een mijlpaal vind ik zelf. Helaas heb ik niet gewonnen maar dit verhaal is het wel waard om te delen.